Maak een verdere inschatting van de situatie en risico’s

Maakt u zich zorgen om de cliënt? Dan is het belangrijk dat u deze zorgen deelt.

Bespreek ze met uw directe collega’s. Of met iemand in uw organisatie die meer weet over zorgvragen en in het bijzonder radicalisering. Soms is dat een aandachtsfunctionaris, maar dat kan ook een gedragswetenschapper of leidinggevende zijn. Kan of lukt dit niet, dan kunt u ook terecht bij Platform Jeugd preventie van Extremisme en Polarisatie of het Landelijk Steunpunt Extremisme.

Samen met anderen maakt u een inschatting van de situatie. Zijn er ook andere gebeurtenissen die mogelijk werken als triggerfactor in het radicaliseringsproces? Is de cliënt (daardoor) extra kwetsbaar? Of bestaat er een mogelijkheid van ontsporing of ander zorgelijk gedrag? Let hierbij ook op signalen die een vermoeden van radicalisering juist tegenspreken. Als u intern overlegt over de cliënt, is het belangrijk dit vast te leggen op papier. Klik hier voor extra tips, tools en trainingen die u helpen bij de inschatting van de situatie en risico's.

Tijdens de inschatting van de situatie blijft u daar waar dat kan in contact met de cliënt. Op die manier houdt u zicht op zijn of haar situatie en (achterliggende) hulpvragen. Naast contact met de cliënt, kunnen gesprekken met zijn of haar ouders of anderen in de directe persoonlijke omgeving van de cliënt nuttig zijn. Vermijd in deze gesprekken het onderwerp radicalisering. Informeer de cliënt over wie u in zijn of haar omgeving benadert. Bij cliënten vanaf zestien jaar geldt als hoofdregel dat de cliënt toestemming moet geven om met de ouders over hem of haar te spreken.

Tot slot: komt discriminatie ook breder voor, bij meerdere cliënten?

Zie ook de brochure voor algemene informatie die helpt bij de inschatting van de situatie.

Wat kunt u nog meer doen?

Inschatting van de situaties en risico's met externe professionals of vrijwilligers

Is het beeld onvoldoende duidelijk, of is er een multidisciplinaire aanpak nodig? Neem dan contact op met externe professionals of vrijwilligers. Zij hebben mogelijk meer of andere informatie over de cliënt.

Let wel op wetgeving, lokale protocollen en afspraken over informatiedeling en privacy. De toestemming van de cliënt en/of ouders is nodig om zorgen te delen, behalve als er een zware grond is om dat niet te (hoeven) doen. Hulpverleners binnen de GGZ hebben ook te maken met het beroepsgeheim. Afhankelijk van de situatie kunt u er ook voor kiezen informatie te delen zonder persoonsgegevens.

Maakt u zich zorgen over mogelijke radicalisering? Vraag dan advies bij de gemeente. Of neem contact op met het Platform Jeugd preventie Extremisme en Polarisatie (JEP), via een contactformulier  of telefonisch: 070 333 4558. U hoeft daarbij niet de naam van de cliënt te noemen.

Wat kunt u nog meer doen?

  • Voor extern overleg gelden andere regels. Zorg als organisatie voor een helder protocol voor het delen van informatie met externe professionals. Hiervoor is ook de Verwijsindex in het leven geroepen. Deze zijn regionaal georganiseerd. Op de website van Multisignaal vindt u er meer informatie over. U kunt ook bij uw gemeente terecht.
  • Gebruik de Werkwijze informatie delen bij mogelijke radicalisering, ontwikkeld door Platform JEP.
  • Of bekijk de e-tool privacy voor algemene grenzen en mogelijkheden bij informatiedeling.
  • De Handreiking Beroepsgeheim van GGZ Nederland maakt ggz-professionals duidelijk wat de mogelijkheden zijn om het beroepsgeheim te doorbreken.
  • Belangrijk is het dat u op de hoogte bent van wat er met de informatie gebeurt die u met externen bespreekt.
  • Bij de informatie-uitwisseling met externe professionals is de opbouw van een vertrouwensband belangrijk. Probeer deze te versterken, ook als er nog geen directe aanleiding is. Vanuit dat vertrouwen kunt u informatie met elkaar te delen.