Neem vervolgstappen in geval van mogelijke radicalisering

Na de inschatting van de situatie zijn er twee conclusies mogelijk: 1. Er zijn zorgen over de jongere, maar (op dit moment) niet in het kader van radicalisering, en 2. Er zijn wel zorgen over radicalisering.

1. Is er sprake van een zorgelijke situatie, maar (op dit moment) niet in het kader van radicalisering?

Neem dan contact op met andere professionals die deze zorgen delen. En - als dat kan – met de jongere, ouder(s) of andere familieleden. Voelen zij de behoefte aan ondersteuning en/of vinden zij dat de jongere extra ondersteuning nodig heeft? Afhankelijk van de zorg of hulpvraag werkt u samen aan een plan voor zorg, hulp en ondersteuning. Denk hierbij ook aan de afspraken rond privacy en informatiedeling. En blijf samen met anderen alert op mogelijke radicalisering.

Wat kunt u nog meer doen?

  • Koppel, om de jongere te ondersteunen, hem of haar aan een rolmodel, jongerencoach of mentor. Hieraan kan hij/zij zich optrekken. De jongere moet hier wel geschikt voor zijn. Van belang is een goede match tussen de jongere en rolmodel of mentor. Deze moet een peer zijn voor de jongere met wie hij of zij zich identificeert.

  • Maakt u zich zorgen over de identiteitsontwikkeling van de jongere? Overleg dan of hij of zij de Diamant Methode wilt volgen. Een vorm van jeugdhulp die werkt aan weerbaarheidsversterking. Zoals het leren omgaan met een duale identiteit en de vraag: hoe kom je in contact met de Nederlandse samenleving. BOUNCE is een ander programma dat zich hierop richt. 

2. Zijn er serieuze zorgen over radicalisering?
Dan meldt u of uw organisatie dit bij het gemeentelijk contactpunt radicalisering. Dat kan een vast meld- en adviespunt zijn, maar ook het Veiligheidshuis of een ambtenaar Openbare Orde en Veiligheid. Voor verdere inschatting van de situatie kan de gemeente de melding met andere partijen, zoals professionals en politie bespreken.

Vervolgens volgt een plan van aanpak  en de toewijzing van een duidelijke regisseur. De aanpak richt zich op de achterliggende problematiek en betrekt de juiste mensen in de omgeving van de jongere. Goed is het om de mogelijke drijfveren van de jongere hierin mee te nemen. Zoekt deze naar identiteit, betekenis, rechtvaardigheid en/of sensatie? Een vrijwilligersorganisatie, een sportvereniging of een religieuze organisatie kan hiervoor een alternatief bieden.

Wat kunt u nog meer doen?

  • Zorg voor duidelijkheid over wat er met de signalen gebeurt. Waar en in welke overleggen komen deze signalen terecht? Hoe vindt terugkoppeling plaats? En is uw rol bij de verdere inschatting van de situatie en vaststelling en uitvoering van de aanpak? Bespreek dit van tevoren met de gemeente, die de regie heeft over dit soort overleggen. Maak ook met de politie afspraken over samenwerking en het delen van signalen. Een convenant kan hierbij helpen.
  • Ga na of uw organisatie weet wat de meldstructuur van de gemeente is.
  • Houd bij zorgen over radicalisering contact met de jongere, tenzij de situatie te riskant is of uw eigen veiligheid in gevaar komt. Volg hierbij uw instinct. U kunt de risico-inschatting en dreiging bespreken met de politie of het veiligheidshuis.
  • Zorg voor een goed contact met de politie, voor zowel het duiden en omgaan met dit soort situaties.

Wijzen signalen op direct gevaar en/of (ernstige) veiligheidsrisico's?
Bel dan direct de politie of 112. Bespreek wie vanuit de organisatie het beste de melding kan doen. Houd er rekening mee dat met een melding bij de politie uw naam en adres bekend worden. Bij vermoedens van strafbaar extremisme (waarbij de wet wordt overtreden) bestaat de mogelijkheid om anonieme melding te doen bij Meld Misdaad Anoniem.