Ga in gesprek met de klas

Merkt u dat de oproep erg leeft onder leerlingen in de klas? Ga dan met klas in gesprek.

Biedt leerlingen de ruimte om – met respect voor elkaar - hun mening te uiten. Het kan helpen om hierover afspraken te maken met de leerlingen. Bijvoorbeeld de regel dat iedereen zijn mening mag geven, maar dat niemand elkaar kwetst. Het is belangrijk dat u als docent de frustratie of boosheid niet versterkt. Ga bij samenzwerings- of complottheorieën die leven onder de leerlingen met hen op onderzoek uit naar de gebeurtenissen om ‘fake news’ te onderscheiden van feiten.

Wat kunt u bespreken in een klassikaal gesprek?

Probeer tijdens het gesprek te achterhalen waar de oproep vandaan komt en wat de leerlingen ervan vinden. Stel, als er duidelijk sprake is van onterechte vooroordelen, deze dan ter discussie.

Een gesprek met een groep leerlingen kan zowel een preventieve als signalerende functie hebben. Merkt u bijvoorbeeld dat een specifieke leerling sympathie heeft voor de oproep, ga dan individueel met hem of haar in gesprek.

Wat kunt u nog meer doen?

Ga in gesprek met de leerling en/of ouders

Heeft de gebeurtenis impact op een bepaalde leerling, zorg dan voor een individueel gesprek tussen de leerling en een mentor of een docent die goed contact heeft met de leerling. Door dit gesprek krijgt u meer inzicht in wat er bij deze leerling speelt en met wie hij of zij omgaat. Vertrouw in de eerste plaats op de gespreksvaardigheden die u al bezit.  

Wat kunt u bespreken?

Stel in het gesprek open en belangstellende vragen, zodat u te weten komt waar het signaal vandaan komt. Vraag de leerling bijvoorbeeld wat hij ermee bedoelt, of hij nadere uitleg kan geven en hoe anderen in de omgeving op zijn of haar uitspraak reageren. Benadruk dat u de leerling graag wilt begrijpen. Zijn er ook andere gebeurtenissen die mogelijk werken als triggerfactor in het radicaliseringsproces? Wat is het wereldbeeld van de leerling? En is en of hij of zij gemakkelijk beïnvloedbaar?

Voer een open, begripvol, onbevooroordeeld en nieuwsgierig gesprek. Vermijd discussie als de leerling zijn ervaringen, idealen en/of denkbeelden uitspreekt. Ook benoemt u zorgen over mogelijke radicalisering niet in het gesprek.

Leg, afhankelijk van de situatie, contact met de ouders of iemand anders in de omgeving van de leerling. Informeer de leerling hierover zodat u het vertrouwen behoudt. Bij leerlingen vanaf zestien jaar geldt als hoofdregel dat de jongere toestemming moet geven om met de ouders over hem of haar te spreken.

Wat kunt u nog meer doen?