Ga met de klas in gesprek

Merkt u dat de beleidsmaatregel of politieke ontwikkeling erg onder leerlingen in de klas leeft en dat zij hierover hun frustratie of boosheid uiten? Ga dan met klas in gesprek.

Biedt leerlingen de ruimte om – met respect voor elkaar - hun mening te uiten. Het kan helpen om hierover afspraken te maken met de leerlingen. Bijvoorbeeld de regel dat iedereen zijn mening mag geven, maar dat niemand elkaar kwetst. Het is belangrijk dat u als docent de frustratie of boosheid niet versterkt. Ga bij samenzwerings- of complottheorieën die leven onder de leerlingen met hen op onderzoek uit naar de gebeurtenissen om ‘fake news’ te onderscheiden van feiten.

Wat kunt u bespreken in een klassikaal gesprek?

Hoe kijken de leerlingen naar het beleid, hoe ervaren zij dit en hoe of waarom voelen zij zich betrokken? Als er duidelijk sprake is van onterechte vooroordelen, probeer deze dan ter discussie te stellen.

Een klassikaal gesprek kan zowel een preventieve als signalerende functie hebben.

Wat kunt u nog meer doen?

Ga in gesprek met de leerling en/of ouders

Heeft de gebeurtenis impact op een bepaalde leerling, zorg dan voor een individueel gesprek tussen de leerling en een mentor of een docent die goed contact heeft met de leerling. Door dit gesprek krijgt u meer inzicht in wat er bij deze leerling speelt en met wie hij of zij omgaat. Vertrouw in de eerste plaats op de gespreksvaardigheden die u al bezit.

Wat kunt u bespreken?

Hoezeer trekt de leerling zich de gebeurtenis aan? Gaat hij of zij er goed mee om? Op welke manier voelt de leerling zich hierbij betrokken? Wat is zijn of haar wereldbeeld? Is de leerling gemakkelijk beïnvloedbaar? Zijn er ook andere gebeurtenissen die mogelijk werken als triggerfactor in het radicaliseringsproces?

Voer een open, begripvol, onbevooroordeeld en nieuwsgierig gesprek. Vermijd discussie als de leerling zijn ervaringen, idealen en/of denkbeelden uitspreekt. Ook benoemt u zorgen over mogelijke radicalisering niet in het gesprek.

Leg, afhankelijk van de situatie, contact met de ouders of iemand anders in de omgeving van de leerling. Informeer de leerling hierover zodat u het vertrouwen behoudt. Bij leerlingen vanaf zestien jaar geldt als hoofdregel dat de jongere toestemming moet geven om met de ouders over hem of haar te spreken.

Wat kunt u nog meer doen?