Ga in gesprek met de cliënt en/of ouders

Heeft de gebeurtenis impact op een bepaalde cliënt, voer dan een informeel gesprek met hem of haar om te weten te komen wat er bij deze cliënt speelt, met wie hij of zij omgaat en wat mogelijk (achterliggende) hulpvragen zijn. Vertrouw in de eerste plaats op de gespreksvaardigheden die u al bezit.

Wat kunt u bespreken?

Hoezeer trekt de cliënt zich de gebeurtenis aan? Gaat hij of zij er goed mee om? Op welke manier voelt de cliënt zich hierbij betrokken? Wat is zijn of haar wereldbeeld? Is de cliënt gemakkelijk beïnvloedbaar? Zijn er ook andere gebeurtenissen die mogelijk werken als triggerfactor in het radicaliseringsproces?

Voer een open, begripvol, onbevooroordeeld en nieuwsgierig gesprek. Vermijd een in discussie als de cliënt zijn of haar ervaringen, idealen en/of denkbeelden uitspreekt. Ook zorgen over mogelijke radicalisering benoemt u niet in het gesprek. Deze gesprekken kunt u ook op andere plekken dan achter het bureau voeren, door samen met de cliënt iets te ondernemen.

Leg, afhankelijk van uw rol als hulpverlener, de hulpvraag, persoonlijke situatie en leeftijd van de cliënt contact met de ouders of iemand anders in de omgeving van de cliënt. Informeer de cliënt hierover zodat u het vertrouwen behoudt. Bij cliënten vanaf zestien jaar geldt als hoofdregel dat de cliënt toestemming moet geven om met de ouders over hem of haar te spreken.

Wat kunt u nog meer doen?

In gesprek gaan met een groep cliënten

Staat u als hulpverlener op een groep en merkt u dat een beleidsmaatregel of politieke ontwikkeling erg onder cliënten leeft en dat zij hierover hun frustratie of boosheid uiten? Ga, als de groep en dynamiek daarbinnen zich daarvoor lenen, dan met de cliënten in gesprek. Biedt ze de ruimte om – met respect voor elkaar - hun mening te uiten. Het kan helpen om hierover afspraken te maken met de cliënten. Bijvoorbeeld dat iedereen zijn mening mag geven, maar dat niemand elkaar kwetst. Het is belangrijk dat u als hulpverlener de frustratie of boosheid niet versterkt. Wanneer samenzwerings- of complottheorieën leven onder de cliënten, ga dan met de cliënten op onderzoek uit naar de gebeurtenissen om ‘fake news’ te onderscheiden van feiten.

Wat kunt u bespreken in een groepsgesprek?

Hoe kijken de cliënten naar het beleid? Hoe ervaren zij dit? En hoe of waarom voelen zij zich betrokken? Als er duidelijk sprake is van onterechte vooroordelen, probeer deze dan ter discussie te stellen.

Een gesprek met een groep cliënten kan zowel een preventieve als signalerende functie hebben. Merkt u bijvoorbeeld dat een specifieke cliënt sympathie heeft voor de propaganda, ga dan individueel met hem of haar in gesprek.

Wat kunt u nog meer doen?