Het project Weerbare gemeenschappen tegen Ondermijning ondersteunt sinds de zomer van 2024 de gemeente Heerlen. Met financiële middelen van de ESS ging Henrianne Bellemakers er aan de slag met het opbouwen van een netwerk. Daarbij maakte ze dankbaar gebruik van de handreiking Weerbare gemeenschappen tegen ondermijning. Samen met strategisch projectleider Preventie met Gezag Emile Curfs vertelt ze over haar ervaringen en deelt ze haar belangrijkste lessen.  

Waar staat Heerlen met de aanpak van jeugdcriminaliteit?

Emile: “Met het programma Preventie met Gezag (PmG) richten we ons vooral op Heerlen-Noord. Daar wonen ongeveer 56.000 mensen, zo’n twee derde van de hele gemeente. Onder meer armoede en de ligging dichtbij de grens dragen hier bij aan hoge criminaliteitscijfers. Onze PmG-aanpak richt zich op verschillende doelgroepen, maar de focus ligt op het voorkomen van jonge aanwas. Samen met andere gemeenten in de regio zetten we hiervoor de Integrale Jeugd Aanpak Parkstad (IJAP) in. Daarmee kunnen we jongeren die zorgwekkend gedrag vertonen of overlast veroorzaken vroegtijdig in beeld brengen, helpen en waar nodig aanpakken. Dit werkt heel goed, maar liefst wil je de problemen vóór zijn. Dat blijft een grote uitdaging.” 

Hoe zijn jullie in contact gekomen met de ESS?

Emile: “Ik begon als projectleider in juli 2024. Toen hadden de eerste gesprekken met de ESS al plaatsgevonden. Ik was meteen enthousiast over hun aanpak. Van een eerdere baan binnen het gevangeniswezen kende ik al het belang van rolmodellen. En hoe schadelijk het kan zijn als er geen vader meer in het spel is. Dan heb je andere mensen rondom een jongere nodig die iets kunnen betekenen. Maar hoe vind je die? Daar hadden we binnen de gemeente nog weinig kennis over. Via de manager van de afdeling Toegang kwamen we in contact met Henrianne.”

Henrianne: “Bij de afdeling Toegang behandelen we complexe casuïstiek op het gebied van zorg en jeugd.  Daar kwamen we er steeds meer achter dat we een bepaalde groep inwoners niet goed bedienen. Onder meer migrantengezinnen ervaren een te hoge drempel om gebruik te maken van jeugdzorg en bereiken we te weinig met ons preventieve aanbod. Dat komt door de manier waarop we de zorg hebben ingeregeld en een gebrek aan kennis over cultuursensitief werken. Ik ben er dan ook van overtuigd dat een goed netwerk met de gemeenschap in Heerlen heel waardevol zijn.”

Emile: “We hebben Henrianne gevraagd om de kansen voor samenwerking met de gemeenschap in kaart te brengen. In eerste instantie voor een jaar en 20 uur in de week. Naast de financiële middelen van de ESS, hebben we hiervoor ook PmG-middelen ingezet.” 

Hoe ben je aan jouw opdracht begonnen, Henrianne?

Henrianne: “Eigenlijk precies zoals het in de handreiking staat die ik van de ESS kreeg. Ik ben eerst eens gaan kijken: waar hebben we het eigenlijk over? Welke gemeenschappen hebben we in Heerlen? Waar wonen zij? En wat weten we er al over? Daarvoor heb ik data van het CBS gebruikt en gegevens van de gemeente zelf. Met de uitkomst ben ik vervolgens gesprekken gaan voeren met opbouwwerkers. Ik hoopte dat zij me in contact konden brengen met die verschillende gemeenschappen, maar dat viel helaas erg tegen. Het leverde slechts twee sleutelpersonen op. Eigenlijk bevestigde dit wat ik al wist: een groep bewoners blijft buiten beeld. Ik vermoed dat dit deels te maken heeft met de veelal witte hulpverleners. Die lukt het niet altijd goed om migrantengezinnen te bereiken. Ook door de werkdruk, die zonder extra inzet richting deze doelgroep vaak al hoog genoeg is.”

Emile: “We zijn ons als gemeente steeds meer van deze uitdagingen bewust. Ook van het belang van diversiteit. In onze interventies proberen we nu ‘meer kleur’ te brengen. Daarin trekken we samen op met de politie. Onlangs hebben we nog een nieuwe jeugdboa aangesteld: een jonge vrouw met een Marokkaanse achtergrond die in Heerlen is opgegroeid. Verder hebben we ons PmG-team onlangs nog versterkt met medewerkers met verschillende culturele achtergronden.”

Voor het opbouwen van een netwerk kwam je binnen de gemeente dus niet veel verder. Wat was de volgende stap?

Henrianne: “Mede vanuit de handreiking ben ik me eerst wat meer gaan verdiepen in de theorie van jeugdcriminaliteit. Ik heb diverse onderzoeken gelezen en bijvoorbeeld ook een symposium over dit onderwerp bezocht. Ik heb vroeger straathoekwerk gedaan, dus weet er al best wat van af. Maar we zijn nu 20 jaar verder. Criminaliteit verandert. Net als de mentaliteit van jongeren.

Mijn inzichten heb ik vervolgens naast de praktijk gelegd: de signalen die we bijvoorbeeld binnenkrijgen vanuit de zorg en scholen. De inzichten die dat opleverde heb ik gedeeld met een groep beleidsmedewerkers binnen de gemeente: collega’s die zich bezighouden met bijvoorbeeld onderwijs, zorg en NT2. Om ze zo bewuster te maken van de leefwereld van hun jongeren en hoe zij beïnvloed worden door hun omgeving.

Parallel ben ik op alternatieve manieren gaan proberen alsnog contacten te leggen met de diverse gemeenschappen. De handreiking biedt daarvoor verschillende concrete tips.” 

Kun je daar wat meer over vertellen? Hoe ben je alsnog in contact gekomen met de gemeenschap?

Deelnemers initiatief Bondgenoten in gesprek met politie.

Henrianne: “Onder meer door gebruik te maken van mijn eigen netwerk. Vanuit de afdeling Toegang werkte ik bijvoorbeeld al samen met Bondgenoten: een initiatief van de politie om ook in ‘goede’ tijden relaties op te bouwen met allerlei gemeenschappen. Via die weg heb ik verschillende nieuwe contacten met sleutelfiguren en jongeren kunnen leggen. Tegelijkertijd heb ik ook Bondgenoten verder kunnen helpen. Daar zochten ze bijvoorbeeld nog een ingang in de Somalische gemeenschap en daar kende ik vanuit mijn verleden nog mensen. Zo help je elkaar verder.

Soms leveren contacten niets op. Soms leidt het een tot het ander. Zo wist ik dat een hulpverleenster van de lokale jongerenorganisatie JenS getrouwd is met een Antilliaanse. De Antilliaanse gemeenschap is een goed voorbeeld van een gemeenschap waar we in Heerlen graag mee in gesprek willen, dus ik heb die vrouw benaderd. Toen bleek onder meer dat zij goede contacten heeft met een Antilliaanse kerk. Daar wil ik nu ook graag mee in contact komen.”

Wat is voor jullie de belangrijkste meerwaarde van de handreiking?

Henrianne: “Ik ben hier toch een soort ‘eenpitter’: ik moet alles zelf uitzoeken. Dan is het heel fijn om af en toe op het stappenplan terug te kunnen grijpen. Zeker omdat je regelmatig met teleurstellingen te maken hebt. Dan is de neiging snel om te gaan twijfelen: zit ik nog wel op het juiste spoor? Ben ik wel met de goede dingen bezig? Het stappenplan maakt duidelijk dat je met iets groters bezig bent.

Hoewel er wat mij betreft een logische volgorde in het stappenplan zit, is die voor mij niet zo absoluut. In de praktijk spelen er vaak meerdere dingen tegelijk. Dan ben je bijvoorbeeld al aan het samenwerken, en doe je met die samenwerking weer nieuwe contacten op. Het gaat vooral om de flow. Het uitgangspunt is dat je ‘van onderop’ werkt. En openstaat voor de ideeën die je onderweg tegenkomt. ” 
 
Emile: “Ik vind het goed dat de handreiking ook ingaat op de randvoorwaarden. Als je wilt samenwerken met de gemeenschap moet het fundament goed zijn. Qua financiën en qua draagvlak. Voor dat laatste zijn ook de praktijkverhalen in de handreiking nuttig. Voor het bestuur geven die verhalen een stip op de horizon. Ze maken concreet waar je naar toe wil en ook dat je er jaren in moet investeren. Want als je begint aan een samenwerking en je gaat er vervolgens niet mee door, dan kan dat heel schadelijk zijn voor het vertrouwen. En werken eerdere investeringen uiteindelijk averechts.” 

Het jaar zit er nu op. Hoe gaan jullie verder?

Henrianne: “Via een van de gesprekken die ik het afgelopen jaar voerde kwam ik in contact met een man uit Sierra Leone. Hij bleek in het verleden al wat voor de gemeente Heerlen te hebben gedaan en had een goed netwerk in de samenleving. Al pratende kwamen we op het idee om een buurtvaderproject te starten. We hebben dat verder uitgewerkt en vonden meerdere mannen die hier graag iets in willen betekenen. Maar ik liep toen wel aan tegen mijn beperkte capaciteit. Met de 20 uur die ik heb kan ik zo’n project er niet bij hebben.”

Emile: “We hebben toen besloten om hier als gemeente extra capaciteit voor vrij te maken: Henrianne heeft er inmiddels een collega bij die zich helemaal gaat richten op het uitwerken van een buurtvaderconcept. Verder blijven we de komende jaren vanuit Preventie met Gezag een financiële bijdrage leveren aan de opbouw van netwerken. We zien dat het werk van Henrianne veel enthousiasme en energie oplevert. Het is mijn rol daar dan ook gebruik van te maken.”

Henrianne: “In de handreiking las ik het verhaal over vadercentrum Adam in Den Haag. Als ik dan denk aan mijn ervaringen bij afdeling Toegang, en hoe vaders vaak worstelen met hun rol, dan kan ik op zo’n vadercentrum echt wel even jaloers worden. Zoiets ook bij ons realiseren: dat is één van mijn dromen voor Heerlen.”