‘Polarisatie onder jongeren tegengaan begint bij aanwezigheid en relaties aangaan’

Nabil el Malki, bestuurder van Presikhaaf University, weet als geen ander hoe belangrijk het is om er op tijd bij te zijn wanneer jongeren radicale en polariserende standpunten en ideeën hebben. Zijn jongerenwerkorganisatie ondersteunt Arnhemse jongeren – van tieners tot dertigers – op allerlei levensgebieden. Daarbij komen de nodige polariserende thema’s en meningen langs. Die keurt Nabil niet per se af: “Het is oké dat jongeren emoties voelen bij wat er gebeurt in hun leven of in de wereld. Zolang die geen voedingsbodem creëren waardoor jongeren uit de bocht vliegen.” 

Nabil en medeoprichter Melvin Kolf startten ruim 10 jaar geleden met het geven van huiswerkbegeleiding, waardoor Presikhaaf University was geboren. In de jaren erna groeide de ‘university’ uit tot een brede jongerencommunity met programma’s en activiteiten gericht op onderwijs en sport – “en rond thema’s als veiligheid, werk, armoede en schulden,” aldus Nabil. “Intussen werken we met 25 professionals en ruim 100 vrijwilligers aan de talentontwikkeling van jongeren uit de wijk. Dan heb je het per jaar over zo’n 2.500 jongeren.”

Lastig om positie te kiezen

Nabil groeide zelf op in Presikhaaf – “een typische achterstandswijk” – en kent de uitdagingen van zijn jonge wijkgenoten. Thema’s die in de samenleving als polariserend worden gezien, ziet hij ook in Presikhaaf terugkomen. “Denk aan geopolitieke ontwikkelingen zoals de oorlogen in het Midden-Oosten en Oekraïne. Maar ook de toeslagenaffaire en de nieuwe asielwet. Het zijn thema’s die bij jongeren regelmatig emoties als onzekerheid, angst en boosheid oproepen. Ze vinden het lastig om binnen zo’n thema positie te kiezen.”

Onder de thema’s liggen meestal identiteitsvragen als ‘wie ben ik, waar hoor ik bij en mag ik hier zijn?’, vult Nabil aan: “De mogelijke herinvoering van de dienstplicht is hier een goed voorbeeld van. Jongeren vragen zich af: stel dat ik het leger in moet, voor wie doe ik dat dan? Ben ik bereid een land te verdedigen met mensen die vinden dat ik hier niet thuishoor?” Volgens hem bevestigt onderzoek naar polarisatie onder jongeren in Presikhaaf dit beeld: “Zij voelen zich heel sterk wijkbewoner en Arnhemmer, maar veel minder Gelderlander. Ook bij het Nederlander-zijn hebben zij weinig gevoel.”

Ruimte om zich uit te spreken

Nabil is ervan overtuigd dat jongeren in hun zoektocht naar identiteit de ruimte moeten krijgen zich uit te spreken. Ook als dat leidt tot schurende meningen en mogelijke polarisatie. “Jongeren zijn ongenuanceerder, want hun brein is nog in ontwikkeling.” Ook nemen we als samenleving vaak te weinig tijd om écht naar jongeren te luisteren en hun emoties serieus te nemen, benadrukt hij: “We willen ze vooral vertellen wat ze moeten doen of denken, maar jongeren moeten zelf leren denken. Wat ècht te ver gaat, mag je benoemen. Maar jongeren hebben soms ook een ventiel nodig: een veilige plek waar ze even ongenuanceerd mogen leeglopen.”

Presikhaaf University bestrijdt prille polarisatie daarom zoveel mogelijk preventief. “Wij investeren in preventie als alles rustig is, niet pas wanneer er onrust ontstaat,” vat Nabil die aanpak samen. Dat begint bij aanwezigheid, het opbouwen van relaties, betrokkenheid en het winnen van respect en vertrouwen, somt hij op. “Onze jongerenwerkers zijn 24/7 beschikbaar op scholen, op straat, in onze programma’s én online. Daardoor zien zij jongeren vaak op meerdere plekken per week en pikken we signalen van polarisatie vroegtijdig op. En kunnen we ingrijpen voordat iets escaleert.”

Online en offline zijn niet gescheiden

Nabil vervolgt: “We zijn doorlopend bij jongeren betrokken - soms tien tot vijftien jaar. Niet altijd even intensief, maar wel steeds aanwezig, totdat ze hun eigen huisje-boompje-beestje hebben en wij ze kunnen loslaten.” In gesprek blijven is daarbij de sleutel tot het bestrijden van eventuele polarisatie, constateert hij. “Dat vraagt om tijd én geduld. Soms moet je iemand met radicale ideeën tijdelijk loslaten, vanuit het besef dat er altijd een kantelpunt komt. Dan moet jij er zijn.”

Deze aanwezigheid geldt ook voor de online wereld, stelt Nabil. “Online en offline zijn voor jongeren geen gescheiden werelden, dus wat online gebeurt heeft directe invloed op hoe zij zich voelen en gedragen. Tel daarbij op dat zij in deze tijd overspoeld worden met informatie via social media. En zij online zomaar in bubbels met gelijkgestemden terechtkomen, wat de kans op polariserende ideeën vergroot,” omschrijft hij het belang van online jongerenwerk.

Boosheid omzetten in actie

Jongerenwerkers van Presikhaaf University zijn daarom actief aanwezig op de online platforms die bij jongeren populair zijn. Deels om aanspreekbaar te zijn en deels om trends en gevoelige thema’s op te pikken. “Wat jongeren online delen en liken, zegt veel over wat er bij hen leeft,” verklaart Nabil. “Van trends en thema’s die deze jongerenwerkers signaleren, maken we factsheets. Die geven ons onderwerpen waarover wij met jongeren in gesprek kunnen.” In gesprekken over gevoelige thema’s probeert Nabil jongeren altijd uit te dagen om “niet zomaar wat te schreeuwen”, maar met goede argumenten te komen.

Daarnaast vraagt hij altijd wat jongeren zélf kunnen doen aan datgene waarover zij boos zijn. Stijn Sieckelinck – onderzoeker en lector maatschappelijke opvoedvraagstukken aan de Hogeschool van Amsterdam – inspireert hem daarbij: “Volgens Sieckelinck moet je boosheid van jongeren over maatschappelijke vraagstukken zien om te zetten in actie. Dat is ook wat we bij Presikhaaf University steeds aan jongeren vragen: hoe kun jij jouw talenten inzetten voor de goede zaak?” Met diverse programma’s ondersteunt Presikhaaf University deze aanpak.

Elkaars werelden begrijpen

Nabil: “Momenteel hebben we een programma burgerschapsvorming waarbij we met 25 jongeren langs allerlei instituties gaan. Zoals de rechtbank, media en de politieke wereld.” Jongeren uit Presikhaaf hebben vaak alleen negatieve ervaringen met dit soort organisaties, licht hij toe. “De afstand die daardoor ontstaat, willen we met dit programma overbruggen, door verschillende werelden bij elkaar te brengen en wederzijds begrip te creëren. Het overgrote deel van de mensen deugt, is mijn overtuiging. Maar het is ingewikkeld om met elkaar in gesprek te gaan wanneer je elkaars wereld niet begrijpt.”

Daarom gingen jongeren uit Presikhaaf in december 2024 in gesprek met minister-president Schoof over het geweld in Amsterdam rond de voetbalwedstrijd Ajax-Maccabi Tel Aviv in november. “De gevoeligheid rond dat geweld speelde erg in de wijk. Sommige jongeren wilden niet bij dat gesprek zijn, omdat ze bang waren daardoor te worden geframed,” aldus Nabil. Ook de toeslagenaffaire noemt hij als thema dat bij jongeren leidt tot wantrouwen richting de overheid.

Begrijpen wat er speelt

“In de emoties rond zulke thema’s kunnen jongerenwerkers een verbindende rol spelen, want wijkbewoners vertrouwen ons wél,” is Nabil optimistisch. En om jongeren zo goed mogelijk te begrijpen én te voorkomen dat zij wisselende boodschappen krijgen, heeft Presikhaaf University nauw contact met de scholen en het thuisfront van de jongeren. “Door ‘in de basis’ met elkaar samen te werken, kunnen we daarin één lijn kiezen.”

Rolmodellen zijn een ander belangrijk wapen tegen polarisatie, laat Nabil weten. “Dat zijn onder andere onze jongerenwerkers en vrijwilligers. Jongeren kunnen zich aan hen spiegelen, want zij komen uit dezelfde omgeving en begrijpen wat er in het leven van jongeren speelt. Dat maakt hen geloofwaardig.” Die geloofwaardigheid helpt bovendien om jongeren te leren hoe zij elkaar moeten corrigeren, bevestigt Nabil. “Elkaar aanspreken op gedrag of op een radicale mening is lastig, zéker als je jong bent. Toch leren we de jongeren: zie je iets wat niet oké is, spreek je dan uit. Dat helpt je om weerbaarder te worden en je grenzen aan te kunnen geven.”

Geen bewijsdrang meer

De werkwijze van Presikhaaf University werpt zijn vruchten af, vertelt Nabil. “Een mooi voorbeeld is van een meisje dat zich steeds extremer uitte. Ze was zoekend naar haar identiteit, voelde zich nergens thuis en was vaak boos. Maar ze was ook slim. Door met haar in gesprek te blijven, kregen wij haar in beweging. Nu is ze actief voor een politieke partij en zet ze zich in als klimaatactivist. Ze weet wie ze is en heeft geen bewijsdrang meer, behalve voor de goede zaak.”