Beroepsgeheim

Als professional binnen elke vorm van hulpverlening, ondersteuning, behandeling, zorg, activering, opvang, begeleiding en kinder- en jongerenwerk heb je een verplicht beroepsgeheim. Dat betekent dat je door het soort werk dat je doet verplicht bent om alle kennis die je opdoet door de hulp die je biedt geheim te houden. Onder het beroepsgeheim valt alle informatie over de hulp én de informatie die je als professional gevraagd of ongevraagd hoort of ziet.

Het beroepsgeheim heeft een belangrijke maatschappelijke functie. Het zorgt er namelijk voor dat de drempel tot hulp zo laag mogelijk is en blijft. Jongeren die hulp krijgen, moeten erop kunnen vertrouwen dat alles wat jij als professional van hen ziet en hoort niet naar buiten komt. Daardoor zijn jongeren meer bereid om naar hulpverleners toe te gaan en open te praten over hun zorgen en andere problemen. Als mensen denken dat informatie wordt gedeeld met de gemeente, politie of andere instellingen, durven zij niet open meer te spreken. In dat geval horen professionals de zorgen niet meer en kunnen zij weinig doen.

Gerichte toestemming van de jongere

Het geheim is van de jongere. Daarom kan je het beroepsgeheim doorbreken als de jongere daar zelf in vrijheid toestemming voor geeft. De jongere moet de toestemming gericht geven. Dat betekent dat je als professional de jongere eerst moet uitleggen waarom je informatie met een ander wil delen, om welke informatie het gaat en aan wie je die informatie wilt geven, voordat je om toestemming vraagt.

De wet stelt geen eisen aan de vorm waarin de jongere toestemming geeft. Ook een mondeling of telefonisch gegeven toestemming is geldig, op voorwaarde dat je deze toestemming zorgvuldig vastlegt in het dossier. Klachtencommissies en (tucht)rechters zien deze aantekening als bewijs dat dit inderdaad is gebeurd, ook als de jongere dit in een procedure ontkent. Uit deze aantekening in het dossier moet blijken wanneer, door wie en waarvoor toestemming is gegeven.

Toestemming van gezaghebbende ouders

In het algemeen wordt toestemming voor het delen van informatie gevraagd aan de jongere. Is de jongere echter nog geen 12 jaar, dan vraag je toestemming aan de gezaghebbende ouders. Is een jongere ouder dan 12 jaar maar wilsonbekwaam? Dan vraag je ook toestemming aan de gezaghebbende ouders. Wilsonbekwaam betekent dat de jongere naar het oordeel van een (deskundige) hulpverlener niet in staat is om zelf over toestemming te beslissen, bijvoorbeeld vanwege een achterstand in zijn ontwikkeling, een psychische stoornis of een verstandelijke beperking.

Deel je niet alleen informatie over de jongere vanaf 12 jaar maar ook over de ouders? Dan moet je ook de ouders om toestemming vragen.

Gesprekken met de ouders

Als je zorgen hebt over een jongere tot 16 jaar moet je daarover (ook) met de gezaghebbende ouders in gesprek. Doordat de ouders gezag uitoefenen, maakt dat zij moeten worden geïnformeerd, ongeacht of de jongere hiervoor zijn toestemming geeft. In geval van signalen van radicalisering kan alleen een uitzondering worden gemaakt op de regel dat ouders moeten worden geïnformeerd als door het gesprek grote veiligheidsrisico’s zouden kunnen ontstaan.

Bij jongeren vanaf 16 jaar kan je beslissen om (ook) in gesprek te gaan met de gezaghebbende ouders van de jongere. Dit is altijd mogelijk met toestemming van de jongere. Is er geen toestemming? Dan kan je toch beslissen om met de ouders te spreken vanwege grote veiligheidsrisico’s die hun kind of anderen bedreigen. Je doorbreekt dan je beroepsgeheim op grond van een conflict van plichten (zie hieronder).

Uitzonderingen op het beroepsgeheim

In sommige gevallen kun je als professional informatie geven over overleg voeren zonder toestemming van de jongere. Op het toestemmingsvereiste zijn de volgende uitzonderingen:

Beroepsgeheim voor andere beroepsgroepen

Sommige beroepsgroepen hebben een ‘eigen’ wet met daarin het beroepsgeheim. Daarover lees je hieronder meer.