Weerbaarheid versterken: jongerenwerk in de school

Soms komen jongeren in de problemen. Doordat zij het thuis zwaar hebben. Het hun niet lukt om een veerkrachtige identiteit op te bouwen. Ze kampen met somberheid of andere psychische moeilijkheden. Dreigen af te glijden. Of het nu richting drugs is, criminaliteit of radicalisering. Vaak krijgen zij pas professionele hulp als de situatie is geëscaleerd. Dat kan anders, denken ze in de gemeente Nissewaard. Zo zijn er op 5 van de 8 middelbare scholen jongerenwerkers actief. Zij helpen jongeren om aangehaakt te blijven. Maken hen weerbaarder.

De bel klinkt door het schoolgebouw: de pauze is begonnen. Jongeren haasten zich naar de kantine. Dat is het signaal voor de jongerenwerker, gestationeerd in de school, om aan de slag te gaan. Hij scant de leerlingen in de aula, zoekt oogcontact met de jongeren waarmee hij deze week een gesprek heeft gehad. Groet, lacht. Geeft een compliment. Ondertussen ziet hij wie met wie zit te praten, welke groepen ontstaan. Wie ze insluiten, uitsluiten. Hij ziet een jongen die alweer op een afstandje toekijkt. Hij herkent hem: online had de leerling zich negatief uitgelaten over de samenleving. Hij loopt naar hem toe, met alvast het plan om ook na schooltijd tijd voor hem te maken.

"Een belangrijk uitgangspunt voor de ambulante jongerenwerker: aanwezig zijn waar jongeren zijn"

School als vindplaats

Met dit scenario in gedachten formuleerde de gemeente Nissewaard een belangrijk uitgangspunt voor de ambulante jongerenwerker: aanwezig zijn waar jongeren zijn. Het jongerenwerk vond voorheen vooral plaats op jongerencentra waar jongeren zelf naartoe konden gaan. Door bezuinigingsoperaties in de sociale sector sloten veel jongerencentra de deuren, fte’s verdwenen. Maar daardoor ontstond wel meer ruimte voor vindplaatsgericht jongerenwerk, waaronder in het onderwijs, ziet Wouter Struijk, wethouder voor onder andere jeugd en onderwijs in de gemeente Nissewaard.

‘De jongerenwerker probeert naast de werkzaamheden op de jongerencentra ook aanwezig te zijn op plekken waar jongeren zijn’, vertelt Struijk. ‘Bijvoorbeeld door naar plekken te gaan waar de jongeren zich graag ophouden. Of aanwezig te zijn op specifieke evenementen waar jongeren ook te vinden zijn. Nu de jongerenwerkers ook aanwezig zijn op scholen worden zij op straat eerder herkend wat het contact maken makkelijker maakt.’

"Jongerenwerkers zien dingen die wij als gevestigde instituten niet zien"

Wouter Struijk, Ruud Vet en Mark Wesseling
v.l.n.r. Wouter Struijk, Ruud Vet en Mark Wesseling

Veilig en vertrouwd

Een jongerenwerker heeft een andere rol dan die van docent of de schoolmaatschappelijk werker, zegt Struijk. Zij weten kwetsbare individuen en groepen goed te herkennen. ‘Zij zien dingen die wij als gevestigde instituten niet zien. Dat ziet de politie niet, dat ziet de school niet, dat ziet de gemeente niet. De jongerenwerkers wel, want zij hebben een andere positie ten opzichte van de jongeren. Sommige jongeren vinden bijvoorbeeld zelf helemaal niet dat ze een probleem hebben. Je gaat pas naar een schoolmaatschappelijk werker als je het zelf zo ervaart. De jongerenwerker kan juist een beetje laten inzien dat je misschien hulp nodig hebt. En vergeet niet: sommige leerlingen zitten thuis in echt dramatische situaties, dat gun je geen enkel kind’, vertelt hij. ‘Een jongerenwerker kan dan een veilig vertrouwenspersoon zijn waarmee zij kunnen sparren. Of zich aan vast kunnen klampen.’

"Soms durven jongeren niets te vertellen aan een maatschappelijk werker, terwijl we weten dat er thuis grote problemen zijn"

Geïmproviseerde tafeltennistafel

Een tafeltennisnetje, schaakbord, dambord, kaarten en een voetbal – meer dan deze middelen heeft jongerenwerker Mark Wesseling van Stichting JOZ niet nodig om in de pauzes en de tussenuren de aandacht van jongeren te trekken. ‘Vaak zijn er op die momenten vrij weinig faciliteiten voor jongeren. Ik maak een geïmproviseerde tafeltennistafel, zet Vier op een rij neer, een bord om te schaken. Ook loop ik rond met kaarten waarmee ik goocheltrucs doe.’

Tussen de spelletjes door knoopt Wesseling een gesprek met scholieren aan. Informeel, laagdrempelig. Zijn gesprekken onvoldoende omdat er zich complexe problematische situaties tussen groepen jongeren voordoen in een school, zoals polarisatie? Dan kunnen jongerenwerkers ook sketch inzetten om problematieken bespreekbaar te maken. Wesseling: ‘Sketch is een interactieve manier om met jongeren in gesprek te gaan. Hierbij spelen acteurs een situatie na daarna gaan wij dan met leerlingen in gesprek van ‘wat heb je nu gezien? Wat is er nu gebeurd? Wat zou er anders kunnen?’ Op die manier ga je op een heel interactieve manier met hen in gesprek.’

Als hij hoort over verontrustende situaties, neemt hij contact op met de schoolmaatschappelijk werker op de school. Zonder de richtlijnen over informatie delen uit het oog te verliezen. ‘Ik vertel over wat mij is opgevallen. Bijvoorbeeld zonder de naam van een jongere te noemen.  En vraag of er nog specifieke dingen zijn waarin ik iets kan betekenen. Soms durven jongeren niets te vertellen aan een maatschappelijk werker, terwijl we weten dat er thuis grote problemen zijn. Liever blijven ze uit het zicht van officiële instanties. Ze zijn soms bang voor de consequenties als ze iets vertellen. Daar praat ik dan met hen over.’ Ook werkt hij nauw samen met de directeur, de leerkrachten en de conciërge. ‘Ik wíl echt een onderdeel van de school zijn. Als je dat voor elkaar weet te krijgen, dan ben je als jongerenwerker effectief.’ 

"Ik wíl echt een onderdeel van de school zijn"

Praten over seksualiteit, drugsgebruik of ruzie met een vriendinnetje

Dat ondervond ook Ruud Vet, directeur van het MY college, voorheen De Eilander, in Nissewaard. Hier startte op initiatief van de school in 2015 een korte pilot. ‘De school heeft als visie dat alles om de leerling draait en dat school niet alleen een plek hoefde te zijn om te leren. Het fenomeen ‘vindplaatsgericht werken’ van het jongerenwerk was gericht op jongeren op straat en wij hebben toen aangegeven dat het gemakkelijker is om jongeren te bereiken door een jongerenwerker op school de contacten te laten maken. Als school stelden we een ruimte beschikbaar waar jongeren ook na schooltijd terecht konden. Drie dagdelen kwamen er twee jongerenwerkers naar onze school. Ook docenten waren er op bepaalde momenten bij. De jongerenwerkers knoopten gesprekken aan met de leerlingen, maar ook de docenten deden dat. Leerlingen vertelden over seksualiteit, drugsgebruik, over ruzie met een vriendinnetje. Er werd gepraat over hoe je dat het beste kon oplossen. Veel jongeren kwamen eropaf.’
 

"Onze boodschap als school is dat je niet stoer bent als je veel meisjes hebt gehad of dat je iemand in elkaar geslagen hebt"

Stevig in je schoenen staan

De achterliggende gedachte? Samen met het jongerenwerk jongeren op een positieve manier helpen met hun identiteitsvorming. Vet: ‘Onze boodschap als school is dat je niet stoer bent als je veel meisjes hebt gehad of dat je iemand in elkaar geslagen hebt. Nee, je bent stoer als je stevig in je schoenen staat en kan laten zien dat je op andere terreinen ook talent hebt. Zo hebben we samen met de jongerenwerker een FIFA-toernooi georganiseerd, een tafeltennistoernooi en een schaaktoernooi. Op die manier worden kinderen gemotiveerd om op een andere manier te laten zien dat ze sterk en goed zijn.’

De school wilde graag de pilot verlengen, maar vanwege het succes besloot Nissewaard de voorziening beschikbaar te stellen voor álle scholen in de gemeente. ‘Ja, dan krijg je een verdunning’, zag Vet al snel. ‘Nu hebben we nog maar één jongerenwerker één dagdeel in de week op school. Ook dat helpt, maar meer tijd is beter. Echt beter.’ Het dagdeel wordt wel zo goed mogelijk benut vertelt hij, al hoopt hij dat het aantal bezoeken naar twee of drie dagdelen opgeschroefd kan worden. ‘We proberen via een jongerenwerker boven water te krijgen waarmee iemand rondloopt. Als we bijvoorbeeld zien dat een groepje verkeerd gedrag vertoont, vragen we de jongerenwerker daar extra op te letten. Of als we weten dat een meisje zich snijdt, dan kan de jongerenwerker mogelijk met haar contact leggen.’

Belang van preventie

Struijk begrijpt de wens van Vet voor meer inzet van het jongerenwerk. Extra budget is in deze tijd met het coronavirus en druk op de gemeentelijke budgetten echter een luxe, weet hij. Daarnaast zou volgens hem de rol van de jongerenwerker kunnen vervagen als ze dagelijks of meerdere malen per week aanwezig zijn. De jongerenwerker moet geen vervanger van worden van de toezichthouder op de school in de pauzes. De rol van de jongerenwerker is nadrukkelijk om signalen op te pikken en jongeren te stimuleren mee te doen bij activiteiten op jongerencentra en in de wijk. Daar komen ze meer jongeren tegen.

Sinds januari 2020 is het ambulant jongerenwerk in zijn gemeente uitgebreid van bijna 8 naar ruim 10 fte’s. Daar is hij al erg blij mee. ‘Kijk, we proberen te voorkomen dat zwaardere, dus ook duurdere vormen van jeugdhulp nodig zijn. Veel gemeenten betalen heel veel aan gespecialiseerde jeugdzorg, waarbij er weinig geld overblijft voor preventie. Dat is zonde, want volgens mij zorgt deze aanpak er juist voor dat jongeren over meer veerkracht gaan beschikken. Weerbaarder zijn. Daardoor gaan zij zich niet alleen beter voelen, maar ook draagt dit bij aan het voorkomen van moeilijkheden. Van sociaal-emotionele problemen tot criminaliteit, van overlast in de wijk tot polarisatie.’