Jongeren online: het is net de echte wereld

Wat jongeren online uitspoken, is voor veel volwassenen een mysterie. Het is een spannende wereld, waaraan ook gevaarlijke kanten kunnen zitten. Specialist mediawijsheid Klaartje Schüngel en onderzoeker Ike Picone weten dit als geen ander. We vragen hen: hoe ziet die online wereld eruit en wat gebeurt daar? En als er schadelijke praktijken plaatsvinden, (hoe) grijp je dan in?

Klaartje Schüngel

Toepasselijker kan bijna niet: een gesprek over de online leefwereld voeren in een online leefwereld. Klaartje Schüngel belt in vanuit haar huis in Scheveningen, Ike vanuit zijn appartement in Brussel. Tijdens de covid-pandemie hebben we allemaal veel meer tijd achter onze laptopschermen doorgebracht dan voorheen. Liet dit ons ook beter inzien hoe jongeren hun tijd online besteden? Dat professionals zelf tijd online doorbrengen is in ieder geval erg belangrijk, zal blijken uit het gesprek.

Picone is assistent professor aan de Vrije Universiteit Brussel, gespecialiseerd in journalistiek en mediastudies. Hij focust zich op de manier waarop mensen met media omgaan en welke rol technologie daarin heeft. Voor het Vlaamse Hannah Arendt Instituut onderzocht Picone radicalisering en polarisatie op het internet, uitgebracht in het rapport Digitale disconnectie: Wanneer polarisatie viraal gaat.

‘Wij willen kennis ontwikkelen over de online omgeving en de dynamieken daar’, aldus Picone, ‘om dat te kunnen meegeven aan bijvoorbeeld jeugdprofessionals.’ Schüngel houdt zich als specialist en trainer mediawijsheid vooral bezig met sociale mediagebruik en grensoverschrijdend gedrag onder jongeren. Ze komt vaak op scholen, spreekt docenten en leerlingen, en verzorgt ouderavonden. Ze staat dus dicht bij de online leefwereld van jongeren, maar heeft niet de illusie alles te volgen. 'Je loopt altijd een paar stappen achter op de jongeren’, geeft ze toe.

‘Je loopt altijd een paar stappen achter op de jongeren’

Portret Klaartje Schüngel
Klaartje Schüngel, specialist en trainer op het gebied van mediawijsheid

Waar online en offline samenkomen

Om iets aan online schadelijk gedrag te kunnen doen, is het eerst zaak om inzicht te krijgen in hoe die online leefwereld eruitziet. Schüngel: ‘Jongeren zitten vooral op sociale media, zoals WhatsApp, Snapchat, Instagram of TikTok, of ze gamen. Daar communiceren ze onderling en vormen ze online hun identiteit. Met jongeren het gesprek voeren over de onlinewereld is de enige manier om erachter te komen wat ze online bezighoudt. Docenten en jeugdwerkers moeten met ze in gesprek gaan en, heel belangrijk, ook aanwezig zijn in die wereld.’

Picone vult haar aan: ‘Het is belangrijk om het internet te zien als een omgeving, een plaats met een cultuur en dynamieken. Daarop kan je ook focussen, in plaats van alleen op de specifieke platformen. Natuurlijk zijn er centrale zaken die we moeten begrijpen over platformen, maar het gaat vooral om gedrag van jongeren, en hoe je daarop kan inspelen.’

Online manifesteren problemen die ook in de offlinemaatschappij leven. Schüngel: ‘Er is een sterke wisselwerking tussen de online- en offlinewereld. Wat speelt in de echte wereld, gaat online door. Bijvoorbeeld een pestsituatie in de klas, die na schooltijd op de socials doorgaat en de volgende dag voor een nog onveiligere sfeer zorgt in de klas. Je ziet de offlinewereld van een jongere weerspiegeld in de onlinewereld. Groeit een jongere op in een omgeving waarin geweld en drugs de norm zijn, dan zie je dat terug in bijvoorbeeld zijn Instagram posts.’

Voor jongeren is online privé, van hen en hun vrienden, voegt Schüngel toe. ‘Mede daarom gaan ze online veel sneller over grenzen, vertonen ongeremd gedrag. Wat ze (te) weinig beseffen is dat als ze eenmaal iets online hebben geplaatst, ze de regie kwijt zijn.’

In het gesprek wordt steeds duidelijker dat de online- en offlinewereld niet meer los van elkaar te zien zijn; ze liggen in elkaars verlengde. Dat offline in contact komen en blijven echt belangrijk is, staat dus als een paal boven water. Picone noemt een voorbeeld uit zijn onderzoek voor het Hannah Arendt Instituut. Preventiemedewerkers gaven aan dat ze door offlinewerk – gesprekken op straat – achter cruciale details kwamen over de online leefwereld.

‘De norm moet zijn: "Wat je in het echte leven niet doet, doe je ook online niet"’

Ike Picone
Ike Picone, assistent professor aan de Vrije Universiteit Brussel, gespecialiseerd in journalistiek en mediastudies

Gebrek aan online norm

De onlinewereld is een soort “wilde westen”: er ontbreekt een gedeelde online norm. Picone: 'Offline wordt ons geleerd om aan tafel met je mond dicht te eten en op je manieren te letten. Online leren jongeren zonder toeziend oog van volwassen met elkaar om te gaan. Dan ontstaat er een eigen etiquette, die anders is dan offline. Op het schoolplein heb je een meester, die zegt dat je je in moet houden of voor elkaar op moet komen. Online heb je die meester niet.’

Daarom denkt Picone dat het niet alleen om wetten en regels gaat online, maar dat we echt nieuwe omgangsvormen voor de online leefwereld moeten creëren. ‘Er moet een norm komen’, stelt hij. ‘Organisaties die werken rond mediawijsheid zouden dit kunnen oppakken, bijvoorbeeld door bewustwordingscampagnes op te zetten.’ Schüngel voegt toe dat ze bij het creëren van die norm bij uitstek een rol ziet weggelegd voor zowel ouders als professionals door de scheidslijn tussen online en offline minder scherp te trekken. ‘De norm moet zijn: “Wat je in het echte leven niet doet, doe je ook online niet”. We gaan respectvol met elkaar om in de klas, dus ook binnen WhatsAppgroepen.’

‘Op het schoolplein heb je een meester, die zegt dat je je in moet houden of voor elkaar op moet komen. Online heb je die meester niet.’

Zonder zo’n online norm kan er van alles gebeuren. En dat doet het ook al. Verhalen over jongeren die online radicaal gedachtegoed opdoen, zijn talrijk. Picone: ‘Radicaliseringsprocessen zijn al goed in beeld gebracht, maar je moet voorzichtig blijven om het als zodanig te definiëren. Als je in aanraking komt met een complottheorie, betekent dat niet dat je er ook door radicaliseert.’ Ook vindt een radicaliseringsproces nu meer plaats in het openbaar, vult Schüngel aan. ‘Online kun je veel meer informatie vinden. Het is nu makkelijker om online groepen te vormen en je aan te sluiten. Als jij vroeger de enige was in een familie die afwijkende standpunten had, dan kon je familie daarover het gesprek met je aangaan. Nu kun je online worden meegezogen in je eigen denkbeeld, zonder tussenkomst of ingrijpen van iemand anders.’

‘Maak sociale media een integraal onderdeel van je werk’

Preventief werken

Maar er zijn manieren om aan preventie te werken, zodat een radicaliseringsproces misschien niet eens van start gaat. Picone: ‘Grenzen en vragen stellen zijn erg belangrijk. Als je geen grenzen stelt, blijft alles doorgaan online: gamen, vrienden, sociale media. Door te veel aan te sluiten bij online netwerken en radicaal gedachtengoed dat daar kan leven, raak je de verbinding kwijt met je sociale omgeving, die net een tegengewicht kan bieden voor radicalisering. Als ouder en professional moet je je dus bewust zijn van die rol, en jongeren op regelmatige basis uit die virtuele wereld trekken en laten landen in hun echte leefwereld.’

Daarnaast is mediaopvoeding voor jongeren heel belangrijk, zegt Schüngel. ‘Een jongere heeft het nodig om begeleid te worden in de online omgeving en te leren hoe om te gaan met anderen en onverwachte situaties. Kinderen stuiten bijvoorbeeld op porno, maar dat kan niet in elk huishouden besproken worden. Door interesse te tonen in hun belevingswereld, verlaag je de drempel om naar je toe te komen als ze iets niet begrijpen of als ze hulp nodig hebben.’ Ook is het van belang in gesprek te gaan met jongeren over wie ze online volgen. Schüngel: ‘Vraag ze wie ze inspireert bijvoorbeeld. Als een jongere met depressieve gevoelens zit en je weet als hulpverlener dat zij of hij influencers volgt die dat gevoel versterken, dan kan je daar wat mee.’ Volwassenen moeten proberen om zich echt in de leefwereld van jongeren te verplaatsen, benadrukken Schüngel en Picone.

De gouden tip? ‘Maak sociale media een integraal onderdeel van je werk’, zegt Schüngel. ‘Als professional die zich bezighoudt met jongeren, kan je tegenwoordig niet meer alleen maar offline zijn: je moet zijn waar je doelgroep is.’ Picone voegt daaraan toe dat je als professional sociale media en de online leefwereld mee moet nemen in je bevragingen van een jongere: ‘Vaak komen ze er zelf niet mee, maar een groot deel van hun interactie vindt online plaats. Je moet echt vragen wat zich daar afspeelt.’ En bij de jongere het vertrouwen winnen om dichtbij genoeg te komen om die vraag te stellen. Als professional weet je dan ook waar ze het over hebben en je bent dan in staat om adequaat te handelen.

De professionals die in dit magazine aan het woord komen laten zien hoe je sociale media integraal onderdeel maakt van je werk.

Jelle van Buuren
Jelle van Buuren, universitair docent aan de Universiteit Leiden - Institute of Security and Global Affairs

Reflectie

Jelle van Buuren: ‘Schüngel en Picone maken op heldere wijze duidelijk wat essentieel is als het gaat om het onlinegedrag van jongeren. Je moet je in de belevingswereld van jongeren kunnen verplaatsen, dus de onlinewereld goed snappen. Zeker de digitale cultuur kan ingewikkeld zijn: wat is echt, wat is fictief, wat is stoerdoenerij, wat is provocatie, wat is gemeend?

Een online omgeving is in feite een lerende omgeving: jongeren kunnen daar spelen met identiteiten, met gelijkgezinden in contact komen, specifieke taal en symboliek leren, maar bijvoorbeeld ook bevestiging vinden van grieven of frustraties. Eigenlijk is dat een weelde. De vrijheid om uit te vinden wie je bent. Maar het is niet zonder risico, omdat er ook radicale of extremistische ideeën rond gaan. Professionals moeten daarom in ieder geval weten waarvoor bepaalde symbolen en woorden staan. Het kan een eerste indicatie zijn voor radicaal vaarwater.

Daarnaast is het stellen van grenzen belangrijk. Maar dat heeft alleen kans van slagen als professionals oprechte interesse tonen in de leefwereld van jongeren. Wat ligt er onder een provocerende, radicale uitspraak? Wat is de aantrekkingskracht van het delen van provocerende of discriminerende berichten? In gesprek gaan om te begrijpen, in plaats van om te (ver)oordelen, is cruciaal om vertrouwen op te bouwen en om uiteindelijk óók grenzen te kunnen stellen.’

-------------------------------------------------------------------------------------------------

Casus: Discriminerende Stickers

Een leerling in klas 2 zat in een WhatsAppgroep met vrienden die discriminerende stickers en stickers met kinderporno deelden. De jongen vond dit niet leuk en had zijn vrienden herhaaldelijk gevraagd hiermee te stoppen. Ze deden dit niet. Hij stapte niet uit de Appgroep, omdat hij dan andere zaken zou mislopen, zoals afspraken na schooltijd. Uiteindelijk vertelde hij zijn mentor dat dit speelde. De mentor heeft toen een les gegeven, waarbij hij een tijdelijke Appgroep heeft aangemaakt met zijn mentorleerlingen. Hij vroeg ze om stickers te delen die ze leuk of grappig vonden. Al snel volgden de discriminerende varianten. Deze besprak hij met de leerlingen. Niet oordelend, maar bevragend. Zijn doel was dat de leerlingen gingen nadenken over de maker van de sticker, de boodschap die hij wil overbrengen en in hoeverre ze deze boodschap steunen. Dat ze zich zouden inleven in de gevoelens die het oproept bij degenen die tot de bespotte, gediscrimineerde of misbruikte doelgroep behoren. De les erna heeft hij de klas de opdracht gegeven om gezamenlijk afspraken te maken hoe online met elkaar om te gaan. Het effect was dat de vriendengroep gestopt is met het plaatsen van de discriminerende stickers en stickers met kinderporno.