Complotdenkende jongeren: hoe daarmee om te gaan als jeugdprofessional

Bill Gates zit achter het coronavirus. Omdat hij de wereldbevolking wil uitdunnen, zegt een meisje (16) tegen een jongerenwerker. Hoe zij dat weet? Dat heeft ze gelezen op social media. Een jongen (15) is ervan overtuigd dat een kleine elite probeert van burgers makke schapen te maken. Algemeen bekend, bromt hij tegen de jeugdmaatschappelijk werker. Hoe ga je als jeugdprofessional om met jongeren die geloven in complottheorieën? 

Complotdenken is van alle tijden. Maar in periodes van grote maatschappelijke onrust en onzekerheid, zoals met de huidige pandemie neemt het fenomeen sterk toe. Volwassenen zoeken naar houvast, naar verklaringen, naar grip op de werkelijkheid. Jongeren net zo.

Wat is een complottheorie? 

‘Elke complottheorie bevat twee elementen’ zegt socioloog Jaron Harambam, gepromoveerd op complotdenken. ‘Het eerste element is geloven in verklaringen die wijzen op heimelijk handelen van een groepje achter de schermen. Vroeger zag je dat de vermeende dreiging vaak kwam van een buitenstaander, zoals de joden, de communisten, de katholieken. Nu zie je dat veel theorieën gaan over gevaar van binnenuit, vanuit bestaande instituties, zoals het RIVM of de NOS. Het tweede element is dat de officiële waarheid die de media, de wetenschap, de overheid, de politiek et cetera ons voorschotelen niet de échte waarheid is. Binnen deze contouren bestaat veel variatie: de ene complottheorie is de andere niet.’ 

'De ene complottheorie is de andere niet’

Complotdenkende jongeren

Ook complotdenkers heb je in soorten en maten. Oud, jong, man, vrouw, wel of geen migratieachtergrond. Jongeren lijken binnen deze zeer diverse groep relatief gevoelig te zijn voor complottheorieën. Waarom? Harambam: ‘Jongeren zijn bezig met het ontwikkelen van hun identiteit, daar hoort je afzetten tegen de gevestigde orde bij. Tegen ouders, leraren, alles met autoriteit. Vanuit dat opzicht zijn complottheorieën een manier om autoriteiten te bevragen, je er kritisch toe te verhouden, je van hen los te breken. Zelfs te treiteren en uit te dagen. Bovendien moet je als je jong bent nog leren om goede informatie van minder goede informatie te onderscheiden.’

Jaron Harambam en Kitty Smeekes
Jaron Harambam en Kitty Smeekes

Inhaken op het wereldbeeld van jongeren

Waar Harambam met een sociologische blik kijkt, benadert Kitty Smeekes het vraagstuk van complotdenken vanuit forensisch onderzoek en interactie-analyse. Zij is communicatie- en informatiewetenschapper en initiatiefnemer van B44S!, dat zich sterk maakt voor kritisch en online weerbare jongeren en volwassenen. De mensen die de motor vormen achter complottheorieën haken slim in op het wereldbeeld van jongeren, vertelt zij. ‘Elke jongere bouwt een referentiekader op. Door onderwijs, door opvoeding, door de levensbeschouwing die hij of zij meekrijgt vanuit huis. Overtuigingen die vaak voorkomen bij complotdenken en complotmythes zijn onder andere “gedachten zijn krachten” en “toeval bestaat niet”. Dit noemt men ook wel “magisch denken” , een fenomeen dat bij kinderen en jongeren in ontwikkeling kan voorkomen.’ 

‘Je kijkt niet graag naar een filmpje op social media dat jouw wereldbeeld op losse schroeven zet'

Confirmation bias

Op een referentiekader dat uitgaat van “magisch denken”  - waarbij het lijkt of er logische verbanden bestaan terwijl die er niet zijn - sluiten complottheorieën over het algemeen goed aan. Smeekes gaat er dieper op in: ‘De narratieven vullen elkaar aan, en elkaars taal wordt gesproken. En vergeet niet: complotmythen worden goed verkocht, met marketingtechnieken en de inzet van social media en de werking van algoritmen van deze sociale media. Je kunt het haast een professionalisering van de complotindustrie noemen. Je ziet mensen daardoor van het ene spreekwoordelijke konijnenhol in het ander duiken. Mensen kunnen een belonende kick ervaren van het onderzoeken en ontrafelen van “het mysterie”. De kans bestaat dat jongeren vervolgens nieuwe complotten integreren in de complotten waarin ze al geloven en in de aannames die ze al hebben over de wereld.’ Haramban: ‘Dit “fun” aspect van complotdenken - je bent zelf detective in een groot misdaadverhaal - is belangrijk en wordt vaak onderbelicht.’ 

Als een jongere hierin veel tijd en aandacht stopt, versterkt dat bovendien het geloof dat het een “belangrijke zaak” betreft. Daarnaast is er zoiets als de confirmation bias: de neiging om op zoek te gaan naar informatie die past bij je eigen ideeën en overtuigingen. Smeekes: ‘Je kijkt niet graag naar een filmpje op social media dat jouw wereldbeeld op losse schroeven zet. Daar voelen weinig mensen zich comfortabel bij. De voorkeur gaat uit naar informatie die je eigen opvattingen bevestigen. Kritische vragen van anderen worden vanuit de confirmation bias genegeerd of weggeduwd. Het gevolg? Jongeren raken steeds verder verstrikt in complotmythes en complotdenken.’ Haramban onderstreept: ‘Daarom moet je jongeren uit het isolement halen en dit bespreekbaar maken in de klas en samen verschillende gezichtspunten beschouwen.’

Niet altijd een probleem

Complotdenken onder jongeren hoeft niet per se problematisch te zijn, stelt Harambam. Het kan ook inzicht bieden in het functioneren van de politiek, media of wetenschap. ‘Het idee dat onder de oppervlakte allerlei krachten aanwezig zijn die werken, is niet vreemd. Kijk maar terug in de geschiedenis’, vindt Harambam. ‘Je kunt zeggen dat alles klakkeloos voor waar aannemen naïef is. Het wordt echter een probleem als iemand erin doorschiet. Op individueel niveau betekent dat dat iemand er psychisch onder gaat lijden, niet meer meedoet in het dagelijkse leven, vrienden verliest. Dat is een richting die gevaarlijk is en het begin kan zijn van een radicaliseringsproces. En op maatschappelijk niveau wil je liever niet dat groepen mensen sterk afdrijven van het midden en in een sterk wij-zij denken vervallen. Vooral ook als complottheorieën oproepen tot haat en geweld. En ook bepaalde groepen (moslims, joden, experts) als zondebok aanwijzen – dat kan gevaarlijk zijn.’  

‘Als het narratief van de complotmythe fysiek en psychisch geweld legitimeert richting andersdenkenden en vermeende 'vijanden', heb je een probleem'

Smeekes vult aan: ‘Als het narratief van de complotmythe fysiek en psychisch geweld legitimeert richting andersdenkenden en vermeende 'vijanden', heb je een probleem. Of wanneer psychotische verschijnselen ervaren worden als een paranormale gave, of een teken van verlichting of hoger bewustzijn. Soms propageert een narratief sociaal isolement als oplossing, zoals uit het “duivelse” systeem gaan, emigreren, of door breken met kritische vrienden en familieleden. Ook is het oppassen als het narratief grote, persoonlijke offers en misdaden jegens de universele rechten van de mens en van het kind propageert. Denk aan uitbuiting, (zelf-)moord, genocide dat als heldendaad of als “verlossing” wordt gezien. Ook zorgelijk: als er kinderen of jongeren bij betrokken zijn. Een voorbeeld: stel dat een vader of moeder bepaalde complotmythes fanatiek gelooft en van de kinderen hetzelfde fanatisme verwacht, zoals moeten mee verhuizen vanwege “stralingsziekte”.’  

Herken de complotdenker en de complotmythe

Daarom is het belangrijk om als jeugdprofessional complotdenkende jongeren en veelvoorkomende complotmythen te herkennen. Hoe doe je dat? Smeekes: ‘Kenmerkend voor complotdenken is een overdreven manier van drogredeneren. Drogredenen lijken misschien aannemelijk, maar zijn dat niet. Er zit altijd in een fout in de argumentatie.’ Die neiging tot drogredeneren is wijdverspreid, ziet zij. Voorbeelden rondom de coronacrisis zijn er te over. Zoals correlatie verwarren met causaliteit, zoals “het virus is begonnen in China waar 5G wordt gebruikt, dus 5G verspreidt of veroorzaakt corona”. Ook de ongegronde generalisatie (“mijn tante merkte niet eens dat ze corona had, dus de ziekte stelt niks voor”) komt veel voor. Net als primaire emoties die worden opgewekt door allerlei triggerwoorden te gebruiken, zoals “schrijnend” en “tragisch”, maar ook “altijd” en “nooit”, waardoor desinformatie extra lading krijgt. 
 

‘Kenmerkend voor complotdenken is een overdreven manier van drogredeneren'

Nieuwsgierige houding

Als je merkt dat een jongere onder invloed is geraakt van complotdenkers, wat kun je dan als jeugdprofessional doen? Haramban: ‘Belangrijk is dat er in ieder geval een kleine basis van vertrouwen is. Begrip tonen, empathisch zijn: dat helpt daarbij. Dan ontstaat ruimte voor een gesprek over hoe een jongere naar de wereld kijkt. Dus niet direct proberen een complottheorie te weerleggen met feiten!’ Smeekes herkent dit: ‘Kijk of een jongere ontvankelijk is voor kritisch denken. Dat merk je als je toetsvragen stelt als “Dat is interessant zeg. Kun jij mij uitleggen waar je dat hebt gelezen of hebt gezien?” en “Hoe kom je bij die gedachte?”. Stel onderzoekende vragen waarbij je woord “waarom” zoveel mogelijk vermijdt. Gebruik liever het zinnetje “wat maakt dat…?”. De kunst is om een nieuwsgierige houding aan te nemen. En kalm te blijven. Vaak zie je ook een bepaald enthousiasme bij de jongere. Soms wordt iemand juist boos of heel angstig, omdat er door de complotmythe een appèl op zijn of haar emoties wordt gedaan. Je kunt dat gevoel ook benoemen, zo van “Goh, ik zie dat je je hier ongerust over maakt. Kun je me laten zien wat dat gevoel bij jou heeft opgewekt?”. Zonder te oordelen’. 

Proces van reflectie op gang brengen

Vanuit die nieuwsgierige houding en onderzoekende rol, is het vervolgens zaak om een jongere te helpen om kritisch naar zichzelf te kijken, legt Harambam uit. En een proces van reflectie op gang te brengen. ‘Preventie op dit gebied is vooral het stimuleren van kritisch denken. De lessen mediawijsheid op school zijn een eerste stap, net als het vak wetenschapsfilosofie. Maar daarmee zijn we er nog niet, vinden Harambam en Smeekes. ‘Vaak ligt het accent op het checken van bronnen. En dat je met nieuws uit The Guardian komt of de Volkskrant wel goed zit. Maar daarin mag je best kritischer zijn. Wat maakt berichtgeving meer of minder betrouwbaar? En hoe onderzoek je dat? Dát wil je jongeren leren. De zoektocht naar de waarheid stimuleren, in plaats van in discussies te belanden over wat dé waarheid is’, benadrukt Harambam.

'Wat maakt berichtgeving meer of minder betrouwbaar? En hoe onderzoek je dat?'

Waarheidsvinding

Samen op zoek gaan naar waarheidsvinding, is daarom zijn advies. Je kunt jongeren zelf naar informatie laten zoeken, of elkaar laten bevragen. Je kunt hen stimuleren om tegenargumenten te verkennen, of zich te verplaatsen in het perspectief van de ander. Daarbij moet je waar nodig ook durven begrenzen, meent de socioloog. ‘Je kunt aangeven dat in onze rechtsstaat heel veel ruimte is voor allerlei ideeën en gedragingen, maar dat er wel grenzen zijn. Aanzetten tot haat, geweld of discriminatie kan niet en mag niet.’ Om leraren te helpen dit kritisch denken te bevorderen, heeft hij samen met Stichting School & Veiligheid en de Anne Frank Stichting gewerkt aan de brochure Complotten in de klas. Ook voor andere professionals die met en voor de jeugd werken staan hier interessante tips in. 

Sterker in hun schoenen

Het is daarnaast verstandig om jongeren bewust te maken van hoe algoritmes van social media werken. Hoe die bepalen welke content zij krijgen te zien en wat het effect daarvan is, adviseert Smeekes. En vervolgens te wijzen op de vele drogredenen en marketingtechnieken die worden ingezet bij het verkopen van een complotmythe. ‘Denk aan de beïnvloedingsprincipes die oud-hoogleraar psychologie en marketing Robert Cialdini, expert op het gebied van overtuigen, beschrijft. Een voorbeeld? Wederkerigheid. Onbewust is er zoiets als een sociaal contract dat ingebakken zit in onze cultuur. Als jij iets aardigs doet voor mij, dan wil ik iets aardigs terugdoen. Mensen die jongeren willen beïnvloeden, kunnen daar misbruik van maken. Leer kinderen hoe dat werkt, zodat ze sterker in hun schoenen staan.’ 

Do's en don'ts 

Wat werkt wel

  • Blijf kalm, ook al is het gedachtegoed van de jongere nog zo excentriek
  • Zorg dat er voldoende vertrouwen is, zodat er ruimte ontstaat voor een gesprek
  • Stel onderzoekende vragen, maar vermijd het woord “waarom” 
  • Ga samen met de jongere op zoek naar waarheidsvinding
  • Help jongeren om kritisch te leren denken

Wat werkt niet

  • Veroordelen
  • De jongere wegzetten als “wappie” of “complotgekkie”
  • Direct zeggen dat het onzin is wat de jongere beweert
  • Paternalistische houding aannemen
  • Straffen (bijvoorbeeld door jongeren proberen af te sluiten van internet/wifi)
  • Je eigen waarheid als enige waarheid zien