‘Als de dreiging afvlakt, ebt de urgentie weg'

Na de aanslag op het kantoor van Charlie Hebdo sprong veiligheidsambtenaar Huub Egberink op de fiets om alle moskeeën in Enschede te bezoeken. Malika el Mouridi, die zich in Arnhem hard maakt voor een inclusieve samenleving, waardeert deze aanpak. Een tweegesprek over het ervaren van urgentie in het veiligheidsdomein en het sociaal domein met betrekking tot radicalisering en polarisatie.

Huub Egberink, senior adviseur Veiligheid, gemeente Enschede

Huub: ‘Hoe kijk ik als veiligheidsadviseur naar de urgentie bij radicalisering? In het veiligheidsdomein is iets urgent als er sprake is van een acuut veiligheidsprobleem of een crisis waarbij je direct in actie moet komen.’

Malika: ‘Binnen het sociaal domein voelden ambtenaren lange tijd geen urgentie; ze zagen radicalisering als veiligheidsvraagstuk.’

Huub: ‘Wat bedoel je eigenlijk met sociaal domein? Het is zo’n containerbegrip dat ik af en toe zoekende ben.’

Malika: ‘Het sociaal domein is inderdaad breed. Radicalisering en aandacht voor jongeren komen bijvoorbeeld terug in het jeugd- en onderwijsbeleid, maar ook wijkteams spelen een rol. Doordat ambtenaren vooral naar hun taak keken en niet zozeer naar de opgave als geheel, ontstond er versnippering. Daardoor bleven partners in het sociaal domein elkaar aankijken, waardoor de preventie van radicalisering toch weer op het bordje van veiligheidsambtenaren terechtkwam.’

Huub: ‘Als preventie van radicalisering de taak van iedereen is, wie neemt dan het voortouw? Het risico bestaat dat het dan erg afhangt van de persoon, op bestuurlijk of ambtelijk niveau.’

"Als preventie van radicalisering de taak van iedereen is, wie neemt dan het voortouw?"

Malika el Mouridi, teammanager Update Arnhem

Malika: ‘Dat herken ik. In Arnhem heeft burgemeester Marcouch hard aan de weg getimmerd om intern en extern de verbinding te zoeken, want zoals in andere grote steden was er ook in Arnhem sprake van polarisatie en hadden we te maken met uitreizigers.’

Huub: ‘Inwoners verwachten dat de gemeente het proces om iedereen bij de stad te betrekken, faciliteert en stimuleert. Met capaciteit, inzet en interesse.’

Malika: ‘Met intrinsieke motivatie!’

Huub: ‘Juist. Als je dat kunt aanboren, dan komen er vanuit de samenleving allerlei initiatieven op gang. In de tijd van de vluchtelingencrisis en de aanslag op de moskee was Enschede populair bij rechtse groeperingen. Hun demonstraties gaven spanning. De vraag rees: hoe staat de gemeente hierin? In die tijd ontstond het Team Bruggenbouwen. Enthousiaste mensen van allerlei culturen en religies kwamen bij elkaar om te praten over wat er in de wereld gebeurt. Bij een demonstratie tegen een moskee waren de multiculturele bruggenbouwers in de moskee aanwezig om steun te betuigen. Een prachtig initiatief.’

Malika: ‘Als de gemeente naar buiten treedt om op te halen wat er speelt onder inwoners, dan ben je geloofwaardig. Het is belangrijk om te horen waar mensen bang voor zijn. Dat geldt voor álle groepen in de samenleving. Dat is niet altijd makkelijk. Het is bijvoorbeeld een uitdaging om in gesprek te gaan met rechts-extremistische groeperingen, ook al druist hun gedachtegoed in tegen je eigen principes.’

Huub: ‘Ook veiligheidsambtenaren willen graag praten met rechts-extremisten. Gewelddadige jihadisten kenden een bepaalde profileringsdrang; ze wilden hun wereldbeeld graag verkondigen. De rechtse hoek staat niet open voor een gesprek. Ze voelen zich direct in een hoek gedrukt.’


Malika: ‘Mensen voelen zich niet gezien, niet gehoord. De overheid heeft te weinig aandacht gehad voor bepaalde groepen, zoals groeperingen waaruit Syriëgangers zijn voortgekomen. Hoeveel kunnen we bereiken als we die mensen wel horen, zien en spreken? Het is een uitdaging om op het goede moment het gesprek te voeren met groepen.’

Huub: ‘Het begrip ‘groep’ is lastig: mensen laten zich niet als groep aanspreken. Op individueel niveau kun je prima met mensen spreken.’

Malika: ‘Klopt. Maar het is belangrijk om aandacht te schenken aan boze en bezorgde inwoners als er sprake is van onvrede in een bepaalde wijk.’

Huub: ‘Dat herken ik. Toen er in een Enschedese volkswijk een asielzoekerscentrum (AZC) zou komen, kwam er hard verzet. Uiteindelijk kwam er geen AZC doordat de vluchtelingen niet kwamen, maar binnen de wijk zijn nog steeds incidenten. De onvrede bestaat nog steeds. Aan wijkbewoners vragen we nu wat de gemeente kan bieden, zodat ze zich volwaardig burger van Enschede voelen.’

Huub: ‘Toen er aanslagen waren en er in de media veel aandacht was voor Syriëgangers, leefde bij iedereen het urgentiebesef: hier moeten we iets mee. Deuren gingen makkelijk open. Initiatieven als trainingen, deskundigheidsbevordering en de inrichting van een radicaliseringsmeldpunt bij de gemeente, werden omarmd. Op het moment dat de dreiging afvlakt, ebt de urgentie weg. Dan is het moeilijk om binnen het zwaarbelaste sociaal domein de handen op elkaar te krijgen voor een extra inspanning.’

Malika: ‘We hebben elkaar nodig. De afgelopen jaren ben ik steeds meer gaan beseffen dat je beleid niet alleen maakt, maar samen met netwerkpartners. Dan kun je de resultaten ook met elkaar vieren.’

"Het is belangrijk om aandacht te schenken aan boze en bezorgde inwoners als er sprake is van onvrede in een bepaalde wijk."

Huub: ‘In Enschede startte een burgemeester ooit met de Tafel van Vrede, toen we spanningen voorzagen rond verschillende bevolkingsgroepen in onze stad. Twintig organisaties, waaronder vertegenwoordigers van verschillende geloofsgemeenschappen en culturen, praten met elkaar over hoe we in Enschede met elkaar omgaan. Inmiddels schuiven wethouders van Jeugd en Onderwijs ook aan. Die tafel moeten we koesteren.’

Malika: ‘Vaak verwateren zulke initiatieven. Wat heeft gemaakt dat het bij jullie in stand bleef?’

Huub: ‘Een burgemeester die er veel waarde aan hecht en ambtenaren die het belangrijk vinden.’

Huub: ‘Na de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo fietste ik langs alle kerken en moskeeën om te vragen: hoe valt dat hier? Ik wilde contact leggen met de islamitische bewoners. In Enschede woont een grote Turkse gemeenschap, een kleinere Marokkaanse gemeenschap en veel Syrisch-orthodoxe christenen. Dat leidt mogelijk tot spanningen. Daarna ging ik naar de synagoge. Na de aanslag in Brussel stond daar een bewakingscontainer, wat een dreigingsgevoel opriep. Ook vroegen inwoners zich af waarom de synagoge wel bewaakt werd en de moskee niet. Deze vragen heb ik gebruikt om het gesprek aan te gaan. Inmiddels zitten vertegenwoordigers van alle religieuze stromingen met elkaar aan tafel. Wat gebeurt er als ambtenaren dat urgentiegevoel niet hebben?’

Malika: ‘Als ambtenaar moet je jezelf afvragen hoe intrinsiek gemotiveerd je met dit onderwerp bezig bent. Hoe oprecht ben je naar jezelf toe als je een taak oppakt waarin je niet echt het verschil kunt maken omdat je de urgentie niet voelt?’

Huub: ‘Mag ik even advocaat van de duivel spelen? Er zijn ook gemeenten die weinig doen aan preventie van radicalisering. Ontstaan daar enorme problemen? Zelf ben ik erg blij dat er allerlei verschillende partijen in de Enschedese gemeenteraad zitten, waardoor het botst en schuurt. Spanningen die zich op straat afspelen, spelen ook in de raadszaal. In die arena hoort de discussie thuis. Pas als er zaken gebeuren die volgens de wet niet mogen, dan moet je er iets mee.’

Malika: ‘Iedereen is welkom, maar niet alle gedrag is welkom.’

Huub: ‘Precies! Wanneer een wijkteammedewerker bij een gezin thuis is en daar een skinheadpuber ziet met hakenkruizen op zijn schoolboeken, dan hoop ik dat hij daarover praat met die jongere. Maar dat gebeurt vaak niet. "Is het een probleem?", vraagt mijn collega dan. Dat kan ik niet inzichtelijk maken, maar het kan een probleem worden als je er niets mee doet. Daar waar je bij de jihadistische golf veel draagvlak had, is dat niet aan de orde als het gaat om rechts-extremisme. Vanuit het veiligheidsdomein voel ik de urgentie om het sociaal domein mee te krijgen. Het is zo moeilijk om te zeggen: vanaf dit punt móet je er iets mee. Dat punt ligt best ver weg. Met een heleboel hoef je niks. In Enschede verschuiven de aanjaagrollen van het veiligheidsdomein heel langzaam naar het sociaal domein. Met alle begrip voor de drukte die het sociaal domein kent door de transities. Als een leidinggevende moet kiezen of hij een ambtenaar vrijmaakt om een gezin te helpen dat op straat gezet dreigt te worden of iemand vrijmaakt om zich bezig te houden met polarisatie, dan vraagt het om visie en langetermijndenken om voor dat laatste te kiezen.’

"Iedereen is welkom, maar niet alle gedrag is welkom."

Malika: ‘Daarnaast is de term radicalisering beladen. Als je het integreert in gelijke kansen, dan wordt het behapbaar en zullen ambtenaren in het sociaal domein minder terughoudend zijn. Zelf kan ik geëmotioneerd over dit onderwerp praten. In overheidsland is te weinig ruimte om het over emoties te hebben. Maar dit onderwerp raakt de persoon zelf. Niet omdat ik moslima ben. Het raakt me omdat ik collega’s zie worstelen met het onderwerp. Wat kom je tegen waardoor je vastloopt in vooroordelen of gevoelens, zodat je niet objectief beleid kunt maken? Ik lig wel eens wakker van mijn werk. Ik geloof echt in een inclusieve samenleving. Soms voelt het als een eenzame strijd.’

Huub: ‘Dat herken ik. Het voelt soms alsof je als enige aan de preventie van radicalisering werkt. Het is een zware opdracht; het relatiemanagement is complex. Tegelijkertijd geeft het ontzettend veel voldoening. Als het lukt om iets naar ieders tevredenheid te regelen doordat de relatie er al is, dan geeft dat echt een kick.’

"Het voelt soms alsof je als enige aan de preventie van radicalisering werkt."