Zicht op effectiviteit preventiebeleid radicalisering: gemeente Rotterdam

Wat leveren gemeentelijke preventieve projecten tegen radicalisering eigenlijk op? En hoe kan het nog effectiever? De gemeente Rotterdam onderzocht dit met de realistische evaluatiemethode. De uitkomsten gebruikt de gemeente voor aanscherping van het preventiebeleid.

Gemeente Rotterdam

‘In Rotterdam hebben we de afgelopen jaren diverse projecten ontwikkeld om de weerbaarheid van kwetsbare groepen te vergroten’, vertelt een medewerker van het programmateam aanpak radicalisering van de gemeente Rotterdam. ‘Denk aan trainingen voor ouders in weerbaar opvoeden, een project mediawijsheid voor middelbare scholieren, een theatervoorstelling en dialoogbijeenkomsten in en rondom moskeeën. Maar wat leveren onze projecten nu eigenlijk op en kan onze aanpak nog effectiever? Dat wilden we graag weten, want alleen dan kun je blijven werken aan de verbetering van beleid. Bovendien gaat er energie en publiek geld naar deze projecten. Met een gedegen evaluatie krijgen we inzicht in wat deze opleveren.’

Om de effectiviteit van haar preventiebeleid te onderzoeken, schakelde de gemeente Rotterdam Amy-Jane Gielen in, onderzoeker en adviseur van A.G. Advies. Onder andere omdat zij onderzoek doet naar effectiviteit van anti-radicaliseringsbeleid aan de Universiteit van Amsterdam. Gielen maakte de bestaande realistische evaluatiemethode (vier-stappen-aanpak) toepasbaar voor radicaliseringsbeleid binnen gemeenten. De methode geeft inzicht in: wat werkt, voor wie, op welke wijze en in welke context.

Meten wat werkt

Amy-Jane: ‘Rotterdam is de eerste gemeente in Nederland die met de methode heeft gewerkt en de effectiviteit van haar preventieprogramma grondig heeft geëvalueerd. Dat vergt moed. Het thema ligt gevoelig en evalueren op zichzelf ook. Je loopt direct al tegen een dilemma aan. Want hoe meet je nu of je radicale ideeën of gedrag voorkomt? Toch kun je wel meten wat werkt, voor wie, op welke wijze en in welke context als je het methodologisch aanpakt. Daarbij ga je niet uit van de brede doelstelling 'radicalisering voorkomen', maar juist veel meer van onderliggende doelen. Als je bijvoorbeeld een training weerbaar opvoeden geeft aan ouders, kun je voorafgaand en na de training nagaan in hoeverre ouders signalen herkennen van radicalisering, en of ze na de training alerter zijn geworden.’

‘De evaluaties hebben ons flink wat wijzer gemaakt’, vertelt de medewerker van het programmateam in Rotterdam. ‘Wij hebben meer inzicht in de effectieve elementen van onze eigen projecten. Dat geeft ons geen harde garantie dat alle projecten vanaf nu een doorslaand succes worden, maar hiermee kunnen we wel vooraf de vraag beantwoorden: heeft dit projectvoorstel alle elementen in zich die ervoor kunnen zorgen dat dit project gaat werken? Zo niet, dan beginnen we er niet aan. Uit onze evaluaties blijkt onder meer dat laagdrempeligheid van het aanbod en aansluiting bij bestaande netwerken belangrijke succesfactoren zijn. Net als de betrokkenheid van 'rolmodellen', groepsleiders en sprekers met dezelfde culturele achtergrond als de deelnemers.’

Blinde vlekken

Amy-Jane: ‘Een evaluatie kan eveneens ongewenste of onbedoelde neveneffecten in beeld brengen. Zo adviseerden sleutelpersonen in Rotterdam om het netwerk van sleutelpersonen diverser te maken. Om maatschappelijke spanningen en polarisatie tegen te gaan, zijn immers sleutelpersonen met allerlei achtergronden nodig. Het netwerk zou representatief voor de hele stad moeten zijn. De gemeente heeft dit advies ter harte genomen en werkt nu aan een meer gemêleerd netwerk van sleutelfiguren.
De evaluatie biedt gemeenten bovendien inzicht in blinde vlekken. In Rotterdam bleek er nog geen specifiek preventief aanbod voor de groep jonge kwetsbare meiden. Ook dat heeft Rotterdam opgepakt.’

De evaluatie maakt ook duidelijk dat evalueren niet alleen maar een effect-evaluatie is, maar ook een plan- en procesevaluatie. ‘Een van de belangrijkste voorwaarden voor succes is dat een gemeente, voordat een project start, op gedegen wijze beschrijft welke doelen ze hiermee nastreeft en hoe de onderliggende mechanismen zijn gekoppeld aan de wetenschappelijke literatuur. Vervolgens een 0-meting doet en dan ook na afloop de resultaten meet. Die procesmatige werkwijze geeft het beste beeld van de effectiviteit van een interventie’, zegt Amy-Jane.

Toolkit

Een consortium van onderzoekers van RadarAdvies, Verwey-Jonkerinstituut en A.G. Advies ontwikkelt momenteel een ondersteuningsaanbod dat gemeenten moet helpen bij het op een goede manier evalueren van preventieve interventies omtrent radicalisering. Dit in opdracht van NCTV, directie Samenleving & Integratie van SZW en daarbinnen ook de ESS. Onderdeel van het ondersteuningsaanbod is een toolkit om gemeenten te stimuleren hun preventiebeleid radicalisering met behulp van evaluatie door te ontwikkelen. De toolkit verschijnt medio maart/april.